Een keur aan archieven en biografische bronnen leverden mij vele details over het regiment lichte infanterie en zijn soldaten. Dit betrof gegevens over individuele soldaten, inkwartiering, misstanden door soldaten, financiën, militaire operaties en verzorging van de soldaat.
Daarbij biedt Goffmans visie op 'totale instituties' een instrument om structuren en gedragingen binnen groepen, hier het regiment lichte infanterie, te verklaren met dien verschil dat Goffman zijn begrip uitwerkte voor instituties waar de betrokkenen binnen één plek functioneerden, zoals ziekenhuizen, sanatoria, gevangenissen, schepen, kazernes, kloosters, internaten en psychiatrische klinieken, terwijl het regiment vrijwel altijd mobiel in de buitenlucht actief was. De bronnen geven ook zicht op de ruimte die meritocratie bood voor de soldaat om op te klimmen binnen de institutie.
Bijzondere en persoonlijke informatie kwam uit brieven, dagboeken en memoires van bekende officieren als generaal Dumonceau, generaal Chassé, generaal Cort Heijligers, kolonel Schuurman en van minder bekende officieren waaronder luitenant van Iddekinge, kolonel Baermaijer van Barienkhofen en anderen. Ook enkele brieven van soldaten gaven specifieke informatie, nu eens over een hospitaal in Stettin, dan weer over het gemis aan contact met familie. Er werd geschreven over het voortdurende geldtekort of een persoonlijke ontmoeting met keizer Napoleon. In Hamburg vond ik twee brievenboeken van generaal Dirk van Hogendorp die de militaire situatie rond die vesting beschreef en daarmee tot nu onbekende zaken rond het regiment. Adjudant T.C.C. Veeren beschreef in enkele brieven aan zijn lief de situatie in Rusland in 1812 en de situatie bij zijn bataljon in 1813 en 1814. Toen het proefschrift al geschreven was, kreeg ik echt als kers op de taart de dagboeken en administratie van adjudant John Irish' Stephenson ter inzage die nauwgezet zijn ervaringen bij het regiment bijhield.
Hier is een woord van dank op zijn plaats aan allen die aan dit boek bijdroegen door het beschikbaar stellen van brieven en foto's van militairen van het regiment, de niet aflatende literatuurtips, het digitaliseren van mijn handgemaakte grafieken en landkaarten en het redigeren van mijn tekst. Het was een bijzonder sociaal proces dat ik voor geen goud had willen missen!